Essay - Dromen

Door Marielja de Geus - augustus 2019

 

‘Waar mogen we je ’s nachts voor wakker maken?’ Het is een vraag die iedereen kent. De vraagsteller wil graag een bijzonder antwoord, zoals ‘augurken met slagroom’, ‘Shakira die een privé optreden komt geven’ of ‘een rit in een formule 1 auto op het circuit van Monaco’. Een antwoord dat duidt op een diepe wens of lichamelijke genoegens. Ik heb dat niet: geen diepe wensen, geen verlangens of lusten waar ik mijn nachtrust voor zou opofferen. Ik heb mijn slaap namelijk hard nodig. Mijn lichaam ontspand, de pijn en vermoeidheid trekt weg. Bovendien is mijn droomwereld zo leuk, dat ik er bij het ontwaken vaak naar terug verlang.

 

Slaapstadia

Tijdens de slaap doorloop je verschillende stadia. Deze slaapfasen lopen niet zomaar door elkaar. Er bestaat een vaste volgorde. En dit hele rijtje, de zogenaamde slaapcyclus, doorloop je zo'n vier tot zes keer per nacht.

Het eerste slaapstadium is een overgangsfase tussen de waak- en slaaptoestand. Dit stadium duurt maar drie tot vijf minuten. De lichaamstemperatuur daalt en de spieren ontspannen. Tijdens dit stadium zijn langzame oogbewegingen te zien. Je kent waarschijnlijk dat gevoel wel als je tegen je slaap zit te vechten. Je ogen draaien dan langzaam weg en je hebt moeite om ze open te houden. In deze fase kun je een schok voelen, soms met het gevoel dat je valt. Dit is een slaapstuip; een korte aanspanning in de spieren van je armen of benen. Hierdoor ben je weer even helemaal wakker.

Het tweede slaapstadium is iets dieper en duurt ongeveer dertig tot veertig minuten. In dit slaapstadium slaap je het meest: tot 50 procent van de totale slaapduur per nacht. Het is het begin van de 'echte' slaap. Je wordt in dit stadium niet meer zomaar van elk geluid wakker.

Stadium drie en vier worden meestal als één geheel beschouwd. In deze fase ben je erg ontspannen en moeilijk wakker te krijgen. Je ademhaling is diep en je hartslag is langzaam en regelmatig. Tijdens het begin van de nacht duurt deze fase erg lang. Dit is de fase waarin het lichaam zich hersteld en nieuwe krachten opdoet. Het is dan ook begrijpelijk dat in de volgende cycli deze fase steeds korter duurt.

Na stadium vier begint het stadium van de REM-slaap (Rapid Eye Movements) of droomslaap. De grote spieren van je ledematen zijn dan verlamd. Als dit niet zo zou zijn, zou je uit je bed kunnen springen om je dromen uit te gaan voeren. Je kunt zien of iemand in zijn REM-slaap zit aan de snelle oogbewegingen onder de gesloten oogleden. De hersenen zijn tijdens deze fase volop actief. Naarmate de nacht vordert, worden de perioden met REM-slaap steeds langer. In totaal neemt de droomslaap 20 tot 25 procent van de slaapduur in beslag. En precies deze periode kan nog mooier worden dan ze al is, wanneer je je oefent in lucide dromen.

 

Droomdagboek

Om lucide, ofwel helder, te dromen moet je eerst leren je eigen dromen te onthouden. Iedereen droomt, niemand uitgezonderd. Soms lijkt het alsof je een nacht niet gedroomd hebt, maar het is de herinnering aan de droom die het laat afweten. Die herinnering valt te trainen, met al snel resultaat. Blijf, wanneer je wakker wordt, in dezelfde houding liggen en probeer het gevoel dat je hebt vast te houden. Dromen hoeven niet per se beeldend te zijn, maar gevoelsmatig zijn ze vrijwel altijd. De emotie kan bij het ontwaken blijven hangen en is de sleutel naar jouw droompoort. Vanuit dat gevoel komen wellicht ook beelden naar boven. Stukje bij beetje zal de droom meer vorm krijgen. Beweeg langzaam je armen en benen en blijf denken aan je droom.

Schrijf je droom op in een droomdagboek; een simpel schriftje kan al een droomdagboek worden, als jij besluit dat je daar je dromen in verzamelt. Door actief met de droomelementen bezig te zijn, komen er misschien wel nog meer boven drijven en herinner je je ook de dromen van eerder die nacht. Lukt het je niet om de droom te reconstrueren, wanhoop dan niet maar probeer het de volgende morgen nog eens. Het navertellen van je droom heeft hetzelfde herinneringseffect, maar geeft minder inzicht in jouw droompatronen op de lange termijn.

Het bijhouden van een droomdagboek helpt niet alleen het leren onthouden van je dromen, maar het geeft ook inzicht in jouw persoonlijke droomwereld. Steeds terugkerende droomelementen staan ergens voor. Zo droomde ik vaak over stromend water zoals een rivier, kanaal, zee of zwembad. Ik wil er niet tegenin zwemmen of roeien, maar me er simpelweg aan overgeven lukt me ook niet. Het stormende water staat symbool voor de veranderingen in mijn leven, waar ik maar moeilijk grip op krijg. Ik kwam hier pas achter toen ik mijn dromen ging opschrijven. Mijn onderbewuste wilde me iets vertellen maar ik luisterde voorheen niet, nu wel. Het aantal dromen dat ik kopje onder ga in een draaikolk is inmiddels enorm afgenomen. Door te schrijven en stil te staan bij mijn dromen, en dus de boodschap, ben ik in mijn wakkere leven vooruit gekomen; dat is pas een nuttige slaaptijd.

Naast het stromende water komen ook bepaalde mensen en ruimtes vaker voor. Je hoeft geen verklarend droomwoordenboek in de bibliotheek te gaan lenen om te begrijpen wat de boodschap is. Het mag natuurlijk wel, er zijn veel droomwoordenboeken en de kwaliteit is zeer divers. Probeer er een paar en je komt er vanzelf achter welk boek goed bij jou past. Wil je de boodschap achter jouw droom weten bedenk dan wat jouw eerste indruk, jouw intuïtie, zegt. Hiermee zit je vaak op het juiste spoor. De boodschap komt immers uit jouw onderbewust en dat is dezelfde bron als waar jouw intuïtie uit voorkomt. Vervolgens is het zaak dat je de verschillende droomelementen die in het oog springen ordent op ‘recent voorgekomen’ en ‘terugkerend’. Eind november zou ik de volgende droom kunnen hebben.

Ik peddel in een oranje bootje over een wilde rivier om bij Pakjesboot 12 te komen. Daar staat Sinterklaas te zwaaien naar kinderen die hun pakjes openscheuren. Hij wil de kinderen wat vertellen, maar zij verstaan hem niet omdat hij onduidelijk praat.

Een heleboel elementen uit deze fictieve droom kan ik zo koppelen aan de huidige periode. Sinterklaas staat niet symbool voor de band met mijn opa, want in november is de intocht van de goedheiligman die ik waarschijnlijk heb bijgewoond. De oranje boot heeft niets met het Koningshuis te maken, maar is de boot van de reddingsbrigade, die bij de intocht altijd aanwezig is, en het moeilijk praten van de Sint is niet mijn wens om gehoord te worden, maar mijn schoonvader die ik de voorgaande dag bezocht heb en die door verschillende beroertes zijn gezichtsspieren niet meer goed kan bewegen. Al die elementen kunnen zo in het rijtje ‘recent voorgekomen’ en hoef ik niet op te zoeken in een droomwoordenboek. Ze vertellen iets over de indrukken die ik heb opgedaan en moet verwerken. Het is niet onbelangrijk, maar ze hebben geen diepere betekenis, zoals de stroming rond de boot en de pakjes die te vroeg worden opengemaakt dat wel hebben. Beide zeggen ze iets over mijn drang naar controle: loslaten, is de boodschap.

 

Ik droom

Wanneer je een tijdje een droomdagboek bijhoudt en terugleest, ga je vanzelf patronen herkennen. De terugkerend droomelementen worden ook wel droomtekens genoemd. Het feit dat ze terugkerend zijn, maakt dat ze gebruikt kunnen worden als herkenningspunten, die je nodig hebt om lucide te worden tijdens je slaap. Lucide dromen is een toestand waarbij een deel van je hersenen wakker wordt en je bij volle bewustzijn bent, terwijl je in de REM-slaap verkeert. Lucide dromen is dus een ‘foutje’ tijdens de slaap. De toestand kan bereikt worden wanneer je een droomteken herkend als zijnde een droomteken en je op dat moment bewust wordt: ‘Ik droom’.

Wanneer je lucide bent valt het niet mee om die toestand in stand te houden. Het is immers heel gaaf om tijdens je droom te beseffen dat je droomt. Voor je het weet ben je zo enthousiast dat je lucide bent geworden dat je hele hersenpan een sprongetje maakt en jou wakker schud. Jammer, weg lucide droom. Maar wanneer het lukt om lucide (en rustig) te blijven, heb je de mogelijkheid om alle hoeken van jouw droomwereld te onderzoeken en zelf in te richten. De enige belemmering is je eigen fantasie. Je zou door muren kunnen lopen, van kleur veranderen of, een ware droom voor vele van ons, vliegen. Wat een paradox. Hoeveel mensen zouden op de vraag: ‘Waar mogen we je ‘s nachts voor wakker maken?’ antwoorden met ‘wanneer ik zelf kan vliegen’. De oplossing ligt voor handen: word niet wakker, maar ga slapen!

Het is volgens Charlie Morley – schrijver van Lucide nachten – bewezen dat de ervaringen tijdens een lucide droom op dezelfde manier in je hersenen worden opgenomen als ervaringen tijdens de wakkere staat. Dit wetende is de lucide droom de uitgelezen plek om je grenzen te verleggen. Vind je het eng om te praten voor een groep mensen? Probeer het dan eens tijdens een lucide droom. De ervaring wordt in je geheugen opgenomen en de volgende keer zul je in ‘real life’ minder zenuwachtig zijn, je hebt het immers al eens gedaan. Er is echter één nadeel: het is nogal moeilijk om lucide te worden, erg moeilijk zelfs.

 

Oma

Ik kan wel zeggen dat ik een levendige dromer ben. Al sinds ik klein ben kan ik mijn dromen haarfijn herinneren. Het lukt me soms om mijn dromen een beetje te sturen, wanneer ik in de vroege morgen even wakker wordt en dan weer verder slaap. Maar echt lucide worden is mij nog altijd niet gelukt. Ik laat de terugkerende droomtekens keer op keer door mijn gedachten gaan voordat ik in slaap val. Ik heb affirmaties gebruikt; sterke intenties die helpen om in een bepaalde geestestoestand te komen. ‘Ik zal vannacht dromen over mijn meisjesslaapkamer.’ Ik weet niet hoe vaak ik dat door mijn hoofd heb laten gaan, denkend aan het slaapkamertje waarin ik in tijdens de eerste 20 jaar van mijn leven sliep. Maar geen enkele keer kwam het droomteken die nacht in mijn dromen voor, zodat ik het ter plekke zou herkennen en mijn hersenen een beetje ‘wakker’ konden worden. Ik heb het nog niet opgegeven, maar de hoop dat ik vannacht lucide wordt en een praatje kan maken met mijn overleden oma, is niet meer zo sterk aanwezig. En als er een nacht komt waarop het gebeurt, wat dan? De droomfiguur lijkt misschien op mijn oma, maar ze is het niet. Ze is een verschijning die voortkomt uit mijn onderbewuste. Als ik eerlijk ben zou ik ook niet zo goed weten wat ik haar nog moet vragen, al mis ik haar nog elke dag. We hebben immers alles wat belangrijk was al besproken. In de laatste fase van haar leven bracht ze steeds meer tijd slapend door. Ik liet haar gaan, hopende dat ze mooie dromen droomde, terwijl ik aan haar bed zat. Als ze dan wakker werd zei ze steeds weer: ‘Had me toch wakker gemaakt.’ Het is een van de mooiste levenslessen die ik van haar heb geleerd: ze wilde er altijd voor me zijn.

Bronnen:

https://www.gezondheidsnet.nl/slapen/de-verschillende-fasen-van-slaap

Boek: Dromen – Ada de Boer

Boek: Lucide nachten – Charlie Morley

Boek: Wakker dromen – Alan B. Wallace