Schrijfcoach Kelly Meulenberg bedacht voor oktober 2020 een schrijfwedstrijd: schrijf een microverhaal van maximaal 400 woorden bij deze foto.
‘Hoe vaak moet ik die slang nog doden?’ Ra stampt het goddelijk paleis binnen. Moe van zijn reis door de onderwereld ploft hij op zijn troon neer.
Aton kijkt op van de zonneschijf die hij oppoetst. ‘Je zou er inmiddels aan gewend moeten zijn. Het is immers niet de eerste keer.’
Ra snuift. Aton snapt er niets van. Iedere nacht worden Ra en de jakhalzen aangevallen door die naargeestige Apophis. Een gevecht is onvermijdelijk, waarna het bloed van de antigod de hemel rood kleurt en Ra terugkeert naar de dageraad. Elke nacht is het hetzelfde liedje. Als zonnegod zou hij daar een einde aan moeten kunnen maken, maar wat hij ook doet, Apophis herrijst, waarna het hele riedeltje weer van voor af aan begint. ‘Jij hebt makkelijk praten. Jij hoeft niet elke nacht te vechten voor je wedergeboorte.’ Ra is zo sikkeneurig dat hij verzaakt om de grijze wolken boven de aarde te verdrijven met zijn zonnekracht. De dag is somber en grauw en ook in het goddelijk paleis is de stemming bedrukt.
Mafdet lag opgekruld op haar canapé te slapen, toen Ra die morgen het paleis binnen stampte. Zonder zich te verroeren luisterde ze naar de woordenwisseling van de zonnegoden. Dit is mijn kans, dacht ze. Als ik het Apophis-probleem kan smoren, zal Ra eindelijk oog krijgen voor míj. De aandacht die ik verdien zal aan mij toebehoren. Aan Ra’s zijde kan ik regeren als oppergodin.
Bij de gedachte begint Mafdet te spinnen. Ze kan het verlangen niet onderdrukken en kronkelt in extase over haar canapé. Vanavond zal ik toeslaan.
Nog altijd chagrijnig spant Ra de jakhalzen in en bestijgt zijn strijdwagen. De reis begint zoals iedere andere avond; echter heeft hij nu een verstekeling aan boord. In de onderwereld aangekomen brengt Ra de doden tot leven om de balans tussen goed en kwaad te herstellen. Zoals verwacht werpt Apophis zich voor de jakhalzen. De naargeestige slang bijt en kronkelt alsof het een lieve lust is. Nog voor Ra uit zijn strijdwagen kan stappen komt Mafdet tevoorschijn en springt op Apophis af. Met haar vier klauwen drukt ze hem tegen de grond en zet haar scherpe tanden in het slangenlijf. Na enkele stuiptrekkingen blijft Apophis onbeweeglijk liggen. Mafdet spint van geluk en kijkt haar geliefde zonnegod zwoel aan. Ra weet niet wat hij moet zeggen. Is zijn eeuwige strijd met Apophis dan eindelijk ten einde? ~
Er zijn meer woorden dan dingen. En nog is het moeilijk kiezen welk woord nu het beste past bij een beeld. Is de zon een vuurbal, een ster, een lichtbron, hemellichaam of een Godin? Door het nauwkeurig kiezen van woorden kan een saai verhaal ineens sprankelend en spannend worden; of juist andersom. Ik vind het een uitdaging om jou mee te nemen in de wereld die ik zie als ik mijn ogen sluit. Ik kan niet goed schilderen of tekenen, maar ik kan wel vertellen; verbeelden met tekst. Ik hoop dat je zin hebt in een tijdreis, want ik ga in mijn verhalen graag terug naar de Kelten die leefden in Erin - het oude Ierland - in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Ik hoor graag wat je van mijn verhalen vindt. Laat je een berichtje achter? Dank je wel.
Een hartengroet,
Marielja